FINANCIËLE SITUATIE EN RESULTATEN 2023

Resultaat boekjaar

Actuariële analyse

De actuariële analyse van het saldo van de “staat van baten en lasten” ziet er als volgt uit:

 
2023
2022
Premie
380
-507
Rendement, rente
1.280
3.913
Toeslagen
-1.560
-3.369
Prudente grondslagen
-32
-341
Overig
-31
21
Totaal resultaat
37
-283

Vereist eigen vermogen en uitkomsten solvabiliteitstoets

Het “vereist eigen vermogen” is het vermogen dat hoort bij de zogeheten evenwichtssituatie van het fonds. In die evenwichtssituatie is het eigen vermogen zodanig dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen één jaar over minder middelen beschikt dan nodig om te kunnen voldoen aan de onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Met andere woorden, de kans dat de actuele dekkingsgraad van het pensioenfonds één jaar later onder 100% ligt is kleiner dan of gelijk aan 2,5%.

De toezichthouder, DNB, stelde een standaardmethode vast om te toetsen of er voldoende eigen vermogen aanwezig is: de solvabiliteitstoets. De solvabiliteitstoets meet voor een aantal risicofactoren het mogelijke (negatieve) effect (in euro’s) op het eigen vermogen. Omdat de resultaten van de solvabiliteitstoets afhankelijk zijn van marktomstandigheden en het risicoprofiel van de aanwezige beleggingen, fluctueren ze in de loop van de tijd. Wij hanteren bij de berekening van het vereist eigen vermogen het standaardmethode van DNB.

 
2023
2022
Aanwezig eigen vermogen
4.707
4.670
Minimaal vereist eigen vermogen
2.175
1.958
Vereist eigen vermogen
9.523
8.947

Oordeel van de certificerend actuaris over de financiële positie

De certificerend actuaris heeft de opdracht om vast te stellen of PME voldoet aan de vereisten vanuit artikel 126 tot en met 140 PW. De ­certificerend actuaris oordeelt in zijn actuariële verklaring als volgt:

  • Overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten zijn toereikende technische voorzieningen vastgesteld met betrekking tot het geheel van pensioen­verplichtingen.  
  • Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar hoger dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.  
  • Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pen­sioenwet, met uitzondering van artikel 132 (vereist eigen vermogen). Hierbij merk ik op dat op grond van overgangsrecht de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet gelden, zoals deze tot de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen luidden. Hierbij is in aanmerking genomen dat het pensioenfonds gebruik maakt van de versoepelde toeslagregels opgenomen in het Besluit toeslag in bijzondere omstandigheden 2023, waardoor artikel 137, tweede lid, onderdelen a en b van de Pensioenwet niet van toepassing zijn. Het pensioenfonds heeft onderbouwd te hebben voldaan aan de in dat besluit gestelde voorwaarden voor het gebruik van de versoepelde toeslagregels.
  • De beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds op balansdatum is lager dan de dekkingsgraad bij het vereist eigen vermogen, doch hoger dan de dekkingsgraad bij het minimaal vereist eigen vermogen.
  • Mijn oordeel over de vermogenspositie van Stichting PME Pensioenfonds is gebaseerd op de tot en met balansdatum aangegane verplichtingen en de op dat moment aanwezige middelen. De vermogenspositie is naar mijn mening niet voldoende, omdat het aanwezig eigen vermogen lager is dan het vereist eigen vermogen.
Arrow-prev Arrow-next